Karin van Broekhuijsen
- Van der Helststraat
- Leeftijd: 48
- Kinderen: Eva (13) en Luzie (7)
- Beroep: Ambulance chauffeur
”"Soms krijg je een melding waarvan je denkt: serieus?"

Karin van Broekhuijsen houdt niet van regelmaat, ze zoekt liever chaos op. Ze sprong uit helikopters en rijdt al achttien jaar met gillende sirenes door Kennemerland.
‘Aan de havenmond van IJmuiden ligt een buurtje met tien huizen rond een vuurtoren en seinpostgebouw. In een van die huisjes woonde ik. Als de lampen van de semafoor van de seinpost op rood stonden, betekende dat flinke storm. Voor mij, elf jaar oud, was dat het signaal om lekker naar buiten te gaan. Ik hield ervan.
‘Na het CIOS, een opleiding tot sportinstructeur in Haarlem, ging ik bij de marine. Dat leek me een goede plek om volwassen te worden. Het was een leerzame tijd, maar tijdens mijn jaren op zee lag mijn sociale leven plat. Na vier jaar kwam er een interne vacature voor helikopterredder voorbij. Voor de grap meldde ik me aan. Ik doorstond de stresstest, zwemtest en psychologische keuring.
‘Van 2000 tot 2006 werkte ik bij het Search and Rescue-team, afgekort SAR. Als er iets gebeurde in de Nederlandse zone op zee, dan vlogen wij vanuit vliegveld De Kooy in Den Helder uit. In die tijd verhuisde ik naar Alkmaar: omdat het tussen IJmuiden en Den Helderligt, en het is natuurlijk een leuke stad. Ik woon hier met mijn kinderen Eva en Luzie.’
Appeltje-eitje
‘Ik heb best wat mensen gered. Soms vlogen we uit na melding van een weggewaaide kitezonder surfer of na de vondst van een stapeltje kleren op het strand waarvan de eigenaar achteraf in de kroeg bleek te zitten. Tijdens reddingsacties sprong ik in een speciaal pak, met gehoorbescherming en flippers, uit de helikopter. Boven de golven is het lastig om diepte in te schatten: erg onnatuurlijk voelt het. Aan een staalkabel hees ik mensen omhoog, zoals de bemanning van een brandend schip dat op een reddingsvlot dreef.
‘Bij gebrek aan capaciteit werden we soms boven land ingezet. Zoals die keer dat ik een kraanmachinist met een infarct uit zijn hoogwerker redde. Vanuit de lucht werd ik, niet gezekerd, op de kraan gezet. Beneden stonden mensen te kijken, en ’s avonds was het op Shownieuws. Voor mij was het appeltje-eitje. Als je bij slecht weer op een schip moet zien te komen, zijn er natuurlijk geen cameraploegen bij.
‘Naast mijn werk in Den Helder werkte ik een jaar op vrijdagavond in Café Stapper aan de Platte Stenenbrug. Hartstikke leuk: het was ook mijn avond uit en goed voor mijn inburgering.
‘Na zes jaar vliegen moest ik een nieuwe stap zetten binnen de marine – een zeer carrièregerichte organisatie. Maar ik zag het niet zitten om weer te gaan varen en maakte de overstap naar de ambulance. Ik wilde wel zelf rijden.
‘In Alkmaar waren er vrouwelijke verpleegkundigen, maar geen vrouwelijke chauffeurs. Chauffeurs doen het tilwerk, en twintig jaar geleden dacht men dat vrouwen dat niet aankonden. Ik had zwaarder werk gedaan en sta mijn mannetje wel. In Haarlem reden wel vrouwen als chauffeur, en daar werk ik nu al achttien jaar. Het is een heel divers gebied: Schiphol, Tata, de mindere buurten van Schalkwijk, kakkers in de duindorpen.’
Raakvlakken met eigen leven
‘Soms krijg je een melding waarvan je denkt: Serieus? Iemand die na het snijden van een pepertje in haar oog heeft gewreven, bijvoorbeeld. Dat zijn niet echt ambulancewaardige meldingen, maar wij rukken direct uit, ook als de meldkamer nog niet precies weet wat er aan de hand is. Zoals veel ouders vertel ik mijn kinderen dat er misschien een baby wordt geboren als een ambulance met sirenes voorbij rijdt. Maar het kan natuurlijk van alles zijn.
‘Bij de ambulance hebben we een bedrijfsopvangteam dat je even uit de dienst haalt na een heftige inzet. Vreemd genoeg zijn het situaties die op papier minder indrukwekkend lijken die soms juist binnenkomen, bijvoorbeeld omdat ze raakvlakken met je eigen leven hebben.
‘Ik werk niet bepaald negen-tot-vijf. Het vrijdagmiddaggevoel dat het weekend eraan komt, heb ik niet. Mijn weekend begint soms op een dinsdag of woensdag. Ik houd van onregelmatigheid en chaos. Ambulance rijden voelt soms als een computerspel. Risico’s schat ik al vanaf een afstand in, zoals een fietser met oordopjes in of een autodeur die plotseling opengaat.
‘Ik heb veel energie. Eva zit op het Murmellius, waar ik af en toe kantinediensten draai. Haar vader, die in Friesland woont, vraagt dan of ik het niet druk genoeg heb naast mijn onregelmatige werkuren. Dat valt mee, het is een uurtje.’
Bijkletsen
‘In heftige situaties denk ik vaak: “Het is mijn moeder niet, of zo.” En vaak zijn het geen grote traumatische ongevallen, maar zaken als benauwdheid. Veel meldingen zitten in de hoek van de psychiatrie. Het verbaast me hoeveel mensen antidepressiva gebruiken of in GGZ-instellingen zitten. Je hebt ook te maken met vechtpartijen en huiselijk geweld. Zelf heb ik gelukkig nog nooit agressie meegemaakt. Een keer schrok ik wel, toen een politiehond op me afkwam. Het ging goed, maar ik schrok me dood.
‘Ik herinner me een heftig ongeluk waarbij een vrouw op het strand door een four-wheel drive was overreden. Haar lichaam was dubbelgevouwen en zat vast in het chassis. Toen de brandweer de auto probeerde te hijsen, werd ze meegesleept. Ze heeft het gelukkig overleefd, maar leeft niet meer zoals ze deed. Tijdens de redding werd ook een traumaheli ingezet. Ik kende de piloot nog van mijn tijd bij de SAR. Op zo’n moment hebben we het natuurlijk te druk om bij te kletsen. Maar het is een klein wereldje.’

Fotografie door buurtgenoot Marcel Witte
In de rubriek Buurtgenoot komt elke maand een markante bewoner aan het woord over zijn/haar band met de buurt. Daarna geeft hij of zij het stokje door aan een ander.
Karin geeft het stokje volgende maand aan iemand anders en zei: “Bij deze geef ik het interview door aan Rosalie van Tol! Onze dochters zitten bij elkaar in de klas en ik vind haar een gezellige vrouw/moeder!”