Skip to main content

Lonneke Opdam-Wisman

  • Van der Helststraat
  • Leeftijd: 50
  • Woont hier sinds: 1974 (in vier verschillende straten in de buurt)
  • Burgerlijke staat: Getrouwd met Marc. Twee dochters en drie zonen
  • Werk: Medewerker zorgbedrijf en speelgoedwinkel De Houten Trein in Alkmaar

“Een brief aan een touwtje is romantischer dan een appje”

Lonneke Opdam-Wisman (50) woonde in vier verschillende straten in het Rembrandtkwartier. In haar achtertuin vertelt ze over het syndroom van haar zoon, over de magische rituelen op de vrijeschool en de saamhorigheid in de buurt.

Je heb een lange geschiedenis in deze buurt, toch?

Mijn ouders kwamen in 1974 in de Vermeerstraat. Ik was zes maanden oud. Na een paar jaar verhuisden we naar een groter huis in de “Frans Hals”. Toevallig het huis waarin nu buurvrouw Nel, uit de vorige editie van deze rubriek, woont. Op mijn negentiende verkasten we nog een keer binnen de buurt, naar de Ruysdaelkade. Want: grotere tuin en uitzicht op het groen.

Mijn man Marc ken ik sinds mijn veertiende. Daardoor kende hij deze buurt. Maar hij stond ingeschreven in Heiloo en toen daar iets beschikbaar kwam, ben ik daarnaartoe uitgevlogen. We grepen onze kans toen we een paar jaar later iets konden kopen in de Alkmaarse Rekerbuurt. Onze oudste zoon Kyllian hadden we toen al. In 2001 werd alles anders met de komst van onze zoon Fynn.

Waarom?

Fynn heeft het velocardiofaciaal syndroom. Om het precies uit te leggen: op chromosoom 22, op stukje Q en bandje 11, mist hij een stukje. Ik vermoed dat het een groot stuk is, want hij heeft van alles: een hart- en nierafwijking, een afweerstoornis, een bloedstollingsstoornis. We wisten toen nog niet dat hij ook een verstandelijke beperking heeft. Nadat we twee jaar lang veel tijd doorbrachten in het ziekenhuis, moesten we op zoek naar een huis met ruimte voor een bedbox, een speciale stoel, een rolstoel, dat soort dingen.

Dit huis in de Van der Helststraat kwam in de verkoop en ik ben snel met mijn vader gaan bezichtigen. Marc werkte en kon dus niet mee. Ik probeerde stoïcijns te zijn, maar mijn vader was dolenthousiast. “Oké, doe maar een bod,” zei ik tegen de makelaar. In tegenstelling tot andere huizenzoekers konden wij door de wonderlijke kleurencombinaties op de muren en kozijnen – bloedrood, maïsgeel en grijsblauw – heen kijken. Ons boeide dat niet. Dat was onze mazzel. Marc zag het huis voor het eerst na de sleuteloverdracht.

Het is zeker geen toeval dat je terugkeerde naar het Rembrandtkwartier?

We zochten een huis in de buurt van mijn ouders. Zij waren namelijk mantelzorgers voor ons gezin. Zonder hun zorg hadden we het niet gered. Hulde aan hen.’ 

‘Er kwam veel op ons af. In alle consternatie rond de verhuizing en de zorg voor Fynn vergaten we Kyllian in te schrijven voor school. Wisten wij veel dat je je kind al voordat hij twee is moet aanmelden. Zover waren wij nog helemaal niet, haha. Een vrouw uit deze buurt was adjunct-directeur van de Adelbertusschool en regelde een plek.

Was de keuze voor dit huis dan vooral praktisch?

Op mijn prioriteitenlijstje stond een plek waar kinderen op straat kunnen spelen. Toen ik klein was, speelden we blikkietrap. Alle kinderen uit de Frans Halsstraat deden mee.

Ik heb vaag voor ogen dat er tussen twee huizen aan de even en oneven kant van de straat een kabelbaantje was gespannen. Twee meisjes, die vanuit mijn perspectief groot waren, stuurden via die kabel briefjes naar elkaar. De spannende gedachte dat je ’s avonds nog snel iets aan je vriendin kon vertellen, maakte indruk op me. Een briefje aan een touwtje is romantischer dan een appje sturen. Ik hoop dat iemand dit leest en denkt: ik was één van die meisjes.

In dit huis kregen we nog drie kinderen. Taran is nu twintig, Tiuri is zestien en Rosslyn is twaalf. Kyllian heeft nu een vriendin, Iulia, en Taran een vriend: Elias. De familie groeit. Het is superknus.

Jullie kozen bijzondere namen voor jullie kinderen.

In de babyspeciaalzaak waar ik vroeger werkte, kwamen veel namen voorbij. Ik verbaasde me over de onlogische naamcombinaties van broertjes en zusjes. Zoals het oer-Hollandse Marieke met het Russische Boris. Ik wilde meer eenheid in de namen. Wij kozen Keltische namen. Uit die cultuur komen mooie verhalen.

Onze kinderen zijn uiteindelijk allemaal naar de Vrijeschool in Oudorp gegaan. De mensvisie van die school past bij ons. Het gaat erom dat je je verbindt met hart, hoofd en handen. Dat wil zeggen dat niet alle aandacht naar mentale prestaties gaat. Op de vrijeschool mochten onze kinderen, in al hun quirkiness, zichzelf zijn.

Er zitten nu elfhonderd kinderen op de school. Dat vind ik een te groot aantal om te kunnen vasthouden aan de filosofie. Dat lukt dus ook niet.

Waar merk je dat aan?

Op de website van de school staat dat kinderen uit groep acht of klas zes zich kunnen aanmelden. In het vrijeschoolonderwijs is dat niet hetzelfde: de kleuterschool is daar een aparte school. Als kinderen klaar zijn voor de lagere school, krijgen ze van hun kleuterjuffie een kroontje op hun hoofd en stappen ze door een gouden poort. De nieuwe juf en alle kinderen van de lagere school staan hen aan de andere kant op te wachten. Het is een onwijs mooi en magisch moment. Daarom is het ook belangrijk te benadrukken dat de lagere school niet uit acht, maar zes jaren bestaat. In een e-mail aan de schooldirectie heb ik gevraagd eerst te spreken van klas zes, daarna pas over groep acht.

Zijn er meer van dat soort overgangsrituelen op de vrijeschool?

Ja, aan het begin van de zomer en de viering van Sint Jansdag springen kinderen uit de zesde klas over een houtvuur. Zij springen eerst alleen, daarna samen met hun klasgenoten en hun ouders. Broers en zussen mogen ook springen als zij dit ritueel al hebben meegemaakt. Deze gebeurtenis is iets om naar uit te kijken, je draagt het de rest van je leven met je mee.

Wat voor werk doe je?

Ik werk bij De Houten Trein, een zorgbedrijf annex speelgoedwinkel die we vorig jaar openden in de Huigbrouwersstraat, in het centrum. Je herkent de winkel aan de paspop met ridderpak die voor de deur staat. We vangen kinderen op die uitvielen uit het onderwijs. Ze staan in de winkel of pakken bijvoorbeeld pakketjes in voor klanten van de webshop.

In de winkel werken we vanuit de option methode. Daarbij kijken we naar ons eigen gedrag: waarom zeg ik wat ik zeg, doe ik wat ik doe? Stel dat ik twijfel aan de capaciteiten van één van de jongens die bij ons rondlopen, dan straal ik die twijfel fysiek en via mijn taal uit. Die jongen voelt dat. Daarom zijn we in de eerste plaats met onszelf bezig om er daarna voor te zorgen dat zij zich kunnen ontwikkelen.

Wat verkopen jullie?

We hebben een groot antroposofisch aanbod: mooie boeken van uitgeverij Christofoor en houten speelgoed van Ostheimer, Fagus en Grimm’s. Veel speelgoed wordt gemaakt door mensen die door een beperking lastig aan werk komen. Dat geldt ook voor de kaarten en snuisterijen van het bedrijf Sidedish uit Heiloo.

In onze winkel komen veel Duitse toeristen. En dat is erg leerzaam. Elke dag probeer ik een nieuw Duits woord op te steken. En ik ben erachter gekomen dat het in Duitsland vrij normaal is om budget in te calculeren voor speelgoed en ontwikkelingsmateriaal voor de kinderen. Dat is hier toch wel anders. Als Nederlanders cadeaus geven, dan vinken ze simpelweg het verlanglijstje van hun kind af.

Ben je tegen modern speelgoed en computerspellen?

Nee, computerspellen horen bij deze tijd, je kunt er niet van wegkijken. Voor onze kinderen trokken wij wel grenzen. Tot hun twaalfde kregen zij niet meer dan een halfuur schermtijd per dag. Daarover onderhandelden we niet. Punt.

Natuurlijk is het verleidelijk om Fynn een beeldscherm te geven, maar hij wordt er niet gezelliger van. Je spreekt hem dan niet meer. Het dient z’n doel niet.

Fynn ontwikkelde zich het meest in het gezelschap van zijn zussen en broertje. Hij trok zich aan hen op. Hij heeft lang gedacht dat Taran ouder was dan hij en Tiuri even oud, terwijl hij juist ouder is. Alleen van Rosslyn wist hij dat ze jonger is dan hij. Dat maakte dat hij van haar minder kon hebben. Hij is verbaal sterk, maar hij begrijpt heel weinig.

Wat vind je van de buurt?

Met het verdwijnen van het Odeongebouw uit de buurt verliezen we tradities. Zoals “Bak een taart in maart”, waarbij buurtgenoten taarten bakten voor het goede doel. Ik nam ook wel eens twee dementerende buurvrouwen mee naar de bingo. Die hadden de avond van hun leven.

Er komen nieuwe dingen voor terug. Zoals de verschillende appgroepen. In de appgroep “Rembrandt helpt” komt van alles voorbij: tips voor rijscholen of hoe je agressieve meeuwen bestrijdt. Ik zocht een 24 inch-kinderfiets. Om 16.32 uur plaatste ik de oproep, om 16.42 uur had ik een fiets.

In de buurt is weinig gedoe. Hooguit geëmmer over parkeerplekken. Tja, de wijk is gebouwd tussen 1930 en 1950, toen nog lang niet elk gezin een auto had. Maar toch: er is altijd plek, alleen niet altijd voor de deur.

Kun je iets vertellen over hoe de buurt jullie uit de brand hielp?

Ja. Wij hebben een grote bus nodig voor ons gezin. Onze eerste bus ging op de snelweg stuk. Hij reed ineens niet meer harder dan dertig kilometer per uur. Fynn zat achterin in zijn rolstoel, we konden geen kant op en moesten doorrijden. Doodeng. Via een crowdfundingsactie in de buurt konden wij een nieuwe auto kopen.’

De buurt was er helemaal voor ons na het “boomincident”. In oktober 2021 stond ik voor het raam in de badkamer toen ik in de Jan Steenstraat een dikke, oude boom zag omvallen. Ik dacht eerst dat hij op auto’s met mensen erin viel. Maar hij viel op onze bus!

Mijn eerste reactie was schrik en tranen. We hadden hem net nieuw. Ik wilde niet wéér geld inzamelen. Maar van het geld van de verzekering en de gemeente kun je geen nieuwe bus voor zeven personen plus een rolstoel kopen.

Marloes en Eileen, die bij ons in de buurt wonen, zeiden dat het goed zou komen. Zij hebben de tweede geldinzameling georganiseerd. We waren op de radio, SBS kwam langs, RTV Noord-Holland was er. En we werden in het televisieprogramma Op1 genoemd. In het volgende weekend hadden we het geld voor een nieuwe bus binnen.  Als het erop aan komt en als je het toelaat, dan is de buurt er voor je.

Lonneke met haar zoon Fynn

Fotografie door buurtgenoot Marcel Witte

In de rubriek Buurtgenoot komt elke maand een markante bewoner aan het woord over zijn/haar band met de buurt. Daarna geeft hij of zij het stokje door aan een ander.

Lonneke geeft hem door aan haar buurvrouw: “Zij heeft een van de stoerste beroepen die ik mij kan voorstellen. Een waar we veel mee in aanrakingen zijn geweest en wat ik enorm waardeer en respecteer. Ze is Ambulance chauffeuse”

Ruud Deijkers

Ruud Deijkers is journalist en onderzoeker en woont sinds 2012 in het Rembrandtkwartier.